met deze woorden een gedicht over 'STROOM' te schrijven.
Hier lees je alvast enkele resultaten. Genieten maar...
Later meer gedichten in de schoolkrant!
Elise: Stroom in mijn droom...
Ik zal jullie vertellen over de stroom in
mijn droom.
Mijn oom had een droom in mijn droom.
Hij droomde over stroom.
Door een boom werd hij wakker.
Hij kreeg van de boom een kroon.
Hij zat dan ook op de troon!
En dat was mijn droom!
Marie G: Stromen...
Zachtjes stroomt het water.
Het klettert een beetje tegen de rand.
Golvend en sierlijk als in een danstheater,
Het groene gras aan de kant.
Verder stroomt het water,
van hier naar daar.
En eventjes later
ontmoeten ze elkaar!
Harder stroomt het water,
krachtiger dan ooit!
Het stuwt naar beneden.
En vindt uiteindelijk zijn rust.
Uit zijn oevers getreden
en geniet nu naar hartenlust!!!
Nina: Waar is de stroomtrein?
Stroom, stroom, waar ben je? roept de eekhoorn.
Ik ben moe.
Stroom, stroom, roept de krekel.
Ik ben moe van het springen.
Stroom, stroom, ik voel me loom, roept de slak.
Stroom, stroom, kronkelt de regenworm. De grond is
zo hard.
Gaat de apentrein al van start?
Chloé: Ik hoor iets, maar ik zie helemaal niets!
Ik loop naar de stroom, het is alsof ik
droom...
Water spat overal, zoveel blauw, het lijkt
op een kleurenbal!
Van boven stroomt het water hierheen, let op
of ik ween.
Nu naar huis, ook al voel ik me er nu niet
thuis.
Morgen zal ik teruggaan en blijf ik daar
uren lang staan!
Danielle: Een dier ergens dicht bij een rivier
zat te dromen over room.
Een ander dier zat te denken aan stroom.
Als hij nu eens naar een waterval zwom...of
naar een rivier dicht bij het dier.
Dan is alles stromende room.
Zo, dit is een droom.
Emmanuelle: Stroom met mijn ogen toe.
Het water stroomt van de berg.
Helemaal alleen zonder iemand om
zich heen, alleen ik en hij.
Ik klim tot boven en luister naar de
stroom.
Het is net alsof ik droom, zo alleen
zonder iemand om ons heen.
Ik hoor dan alleen de stroom om me
heen.
Wij zijn zo alleen en toch met twee.
Ik doe mijn ogen open en ik sta toch
nog steeds te dromen.
Daniëlla: Stroom
mee met de stroom
sterke vloed, rustig kabbelend,
steeds naar zee.
Stroom
Stroom van water
Stroom van elektriciteit
Altijd nodig, van 's morgens vroeg
tot 's avonds laat.
Romy: Een bootje dobbert op het water.
Zie ik daar een zeemeermin?
Het lijkt hier wel een gek theater.
En ik zit er middenin!
Plots stroomt er water naar beneden
Als een reuze waterval
Het kolkend nat bedreigt het bootje
Oei, ze moeten vlug aan wal.
Een krokodil sluipt de rivier in
en kijkt bedreigend naar een vis,
die samen met de pinguïn
toch veel sneller dan hem is.
De rivier is aan het schuimen.
Spitter spetter spat.
Wat is het hier toch leuk.
Ik speel gewoon in 't bad!!